header image

Te midden van al deze ellende stapte de familie Kraaijeveld ons leven binnen. Zij werden als buddy aan ons gekoppeld. Vader André, moeder Yvonne en de tweeling Bo en Zoë. Zoë, inmiddels 19, heeft ook oogkanker gehad toen ze jong was. Ze is door nagenoeg dezelfde medische molen gegaan. Als vader hoop ik dat het niet bij die vergelijking blijft. Want wat een kracht zit er in deze mooie dame. Voor Milan, en eigenlijk voor iedereen, is ze het levende bewijs dat je niet gedefinieerd wordt door wat je meemaakt, maar door hoe je erop reageert.  

Laat ik een voorbeeld geven. In april vorig jaar gaf Zoë een interview in de krant. Daarin zei ze: ‘Leven met een beperking is voor mij een gegeven. Ik doe nog steeds alles wat ik wil doen en dan kijk ik of het mogelijk is’. 

Dit interview kwam in de krant, omdat Zoë zojuist landskampioen korfbal was geworden met de A1 van PKC/ Vertom in een uitverkocht Ahoy. Landskampioen! Als in de beste van het hele land. In Ahoy! Niet ondanks alles, maar dankzij alles. Zo bracht ze het en zo stond ze in het veld. 

Ik was aanwezig bij de finalewedstrijd op uitnodiging van de familie. Na het laatste fluitsignaal keek ik naar Yvonne en André en zag ze kijken, zoals alleen ouders naar hun kinderen kunnen kijken. Ik vroeg Yvonne later of ze in het begin weleens dachten dat korfbal misschien niet de beste sport voor Zoë was. Dat beaamde ze. ‘Zoë werd eerst gevraagd om te gaan wedstrijdzwemmen. Ze vond korfbal leuker, ook omdat haar zus Bo dit ging doen. Wij hebben regelmatig gedacht dat Zoë bij een hoger niveau moeite zou hebben met de snelheid van het spel. Maar elke keer paste ze zich aan’. En ze korfbalt nog steeds met plezier, dat is uiteindelijk toch het allerbelangrijkste. Ze zegt wel eens: ‘wie weet als ik was gaan zwemmen, had ik misschien wel op de Paralympische Spelen gestaan’. 

 In dit verhaal schuilt een prachtige tegenstrijdigheid. Zoë, die droomt van het hoogste sportieve podium en haar ouders, die zich elke keer afvroegen of ze het volgende niveau wel aan kon. Je zou kunnen stellen dat dit de bravoure van een kind is tegenover de bescherming van haar ouders. Maar dit is zoveel meer. Het zijn Yvonne en André geweest die Zoë bij elke stap de ruimte hebben gegeven om te ontdekken. Om haar beperking om te zetten in een kracht. Ondanks dat er angst was dat ze zou vallen, buiten de boot of op het veld. En het is Zoë die Milan, haar ouders en de wereld laat zien dat je een heel eind kunt komen met een ‘Pipi Langkous’ mentaliteit.  

Milan volleybalt nu. Hij geeft aan dat het leuk is. Hij geeft ook aan dat soms moeite heeft met diepte zien, waardoor hij de bal niet altijd goed raakt. En dat dit oké is. ‘Dan duurt het allemaal gewoon wat langer papa’. Ik glimlach bij het horen van zoveel wijsheid. Iets zegt me dat Zoë ook zo begon met korfbal. Dus ja, het is helemaal oké jongen. Geniet ervan.

Jan Burger

Ga naar de inhoud