Wie met één oog is geboren of al heel jong een oog verloren heeft, ontwikkelt bijna vanzelf een andere manier van kijken. Wanneer mensen echter op volwassen leeftijd een oog verliezen, moeten zij opnieuw leren om diepte te zien en afstanden in te schatten. Dat is in het begin erg wennen. Een aantal handelingen is veel minder vanzelfsprekend geworden.
Als het ene voorwerp voor het andere zit, dus een stuk overlapt, dan zie je dat deel van het voorwerp verder weg niet meer. Doordat het voorwerp waar je naar kijkt niet compleet in het beeld is, weet je dat het verder weg is dan het ‘obstakel’.
Dit is een vorm van zien waarbij je gebruik maakt van beweging. Het is wat moeilijker maar wel erg handig in het gebruik en goed te oefenen. Dit kun je op meerdere manieren toepassen. Dingen die dichter bij je staan bewegen sneller dan dingen die ver weg zijn als je je ogen beweegt, of uit een bewegend object kijkt. Als je je op een vast punt concentreert en je hoofd opzij draait, bijvoorbeeld naar rechts, dan bewegen dingen vóór dit punt in tegengestelde richting, dus naar links. Dingen achter dit punt bewegen mee, dus naar rechts. Zo kun je dus met één oog toch als het ware diepte leren zien.
Als je een weg op een schilderij ziet wordt deze steeds smaller en dunner. Zo geven lijnen die naar elkaar toelopen een diepte effect. In het dagelijks leven is dit voor handelingen niet goed toepasbaar. Maar het is wel iets voor het schatten van afstanden. Bijvoorbeeld in de auto in combinatie met de objectbekendheid.
Als je weet hoe groot iets is dan lijkt iets wat verder weg staat kleiner. Het werkt dus vooral op afstand. Daardoor is het lastig om dit voor dagelijkse handelingen te gebruiken om het tweeogig diepte zien te vervangen. Maar: al doende leert men en op een geven moment leer je afstanden steeds beter in te schatten.
Iets wat ‘hoger’ in je gezichtsveld staat, is verder weg.
Zonder schaduw heb je geen diepte-effect. Daarom is het belangrijk om de verlichting in huis zo te verdelen dat het niet overal even egaal verlicht wordt.
Objecten die zich verder weg bevinden zijn vager en minder helder van kleur.
Onze hersenen zetten bepaalde kleuren om in een diepte-effect, bijvoorbeeld lichtblauw wordt gezien als verder weg. Dit is dus niet erg betrouwbaar om in te zetten bij éénogigheid.
Klachten die vooral in het begin van het zien met één oog kunnen voorkomen, zijn bijvoorbeeld:
Vereniging OOG in OOG informeert, ontmoet, adviseert en komt op voor jouw belangen. Bekijk wat we allemaal doen voor mensen die zien met één oog.
Er bestaan glazen en kunststof oogprothesen. Wat zijn de voor- en nadelen van de verschillende soorten? En waar laat je deze maken?
Als je voor een oogverwijdering staat, heb je vaak veel vragen. Wat gaat er precies gebeuren? Wat zijn de gevolgen van de operatie? Naar welke arts moet ik gaan?