header image

Maarten:
“Ik ben vroeger redelijk vrijgelaten. ‘Ga het maar doen, zoek de grenzen maar op’, zeiden mijn ouders. En als ik iets misschien niet zou kunnen, wilde ik het juist proberen om het tegendeel te bewijzen. Ja, ik doe van alles, zelfs als mijn moeder zegt dat ik het beter niet kan doen. Zoals het motorrijbewijs waar ik nu mee bezig ben.

Met dieptezien heb ik nooit echt problemen gehad. Met pingpong sla ik net wat vaker dan een ander langs de bal. Tennis gaat wel weer goed. Al kan het ook zijn dat ik in het één beter ben dan in het ander. Het enige waarin ik misschien beperkt ben, is het kijken van een 3D film. Ik hoor wel eens dat mensen daar hoofdpijn van krijgen dus of dat echt zo erg is? Ik heb nooit gezien met twee ogen, dus ik weet niet wat ik mis.” 

Zo nu en dan krijgt Maarten een opmerking over zijn prothese: “Ze zien dat er iets is, maar weten niet wat. Dan vragen ze of het oog ontstoken is bijvoorbeeld. Ik ga daar luchtig mee om of maak een grapje.” Maarten noemt als voorbeeld dat hij laatst met de klas op de golfbaan stond. Toen hij de instructie kreeg om goed met zijn linkeroog boven de bal te staan, reageerde hij met een lach: “Heb ik geluk dat ik die nog wel heb!”

Maarten heeft veel last van prut uit de oogholte: “Ik haal de prothese er drie keer per dag uit om schoon te maken. Ik ben daar dus best veel mee bezig. Omdat de prothese over de het kleine oogbolletje schuurt, produceert het meer slijm, is ons verteld. Maar goed, als dat dan alles is, dan kan ik daar wel mee leven.”

“Ik ben net 21 jaar geworden en sta midden in het leven. Ik heb dat echt aan mijn ouders te danken!”

Maya:
Maarten kwam met een keizersnede ter wereld en dat is tegelijkertijd een geluk geweest. Doordat hij samen met zijn moeder enkele dagen in het ziekenhuis moest blijven, werd er al gauw ontdekt dat er iets mis was met zijn rechteroog. “Je wordt moeder van een prachtig en gezond jongetje en ineens blijkt er iets niet goed te zijn”, vertelt Maya. Maarten blijkt microftalmie te hebben, een onvolgroeid en onderontwikkeld oogje. “Na niet al te lange tijd kregen we antwoorden op onze vragen. Ik heb me er – na de eerste schrik – nooit heel veel zorgen over gemaakt. Maar je praat wel met elkaar over de toekomst: wat kan hij wel, wat kan hij niet.”

De eerste ervaring bij een ocularist was heftig. “Maarten was nog maar een klein ventje van twee maanden en kreeg een volwassen prothese in zijn oogholte. Dat ging natuurlijk helemaal niet goed.” Na een paar weken kwamen ze bij ocularist Frédérique Bak terecht die veel ervaring heeft met jonge kinderen. Dat voelde direct goed. Toen Maarten drie maanden oud was, kreeg hij zijn eerste oogprothese. Maarten heeft een onvolgroeid oogje op de oogspier waar de prothese overheen ligt. “We hebben heel regelmatig de prothese vervangen tijdens zijn groei, zodat er minder kans op asymmetrie van het gezicht zou ontstaan. Dat is erg goed gelukt.” “We zijn heel dankbaar dat Maarten ook een gezond oog heeft. Dat hebben we hem ook altijd meegegeven. Kijk naar wat je wél hebt. Er is heel goed te leven met één oog. Hij kan alles en dat heeft hij van kleins af aan laten zien. Dat gaf ons het vertrouwen dat we nodig hadden.”

Ga naar de inhoud