header image

Door Dr. Dyonne Hartong

Opvallende verschijnselen van een volumetekort zijn een dieper liggend bovenooglid en een dieper liggend oog ten opzichte van de andere kant. De oorzaak van volumeverlies kan verschillend zijn.  

Oorzaken volumeverlies

Zo kan de combinatie van implant en prothesevolume onvoldoende zijn. Of is er (plaatselijk) verlies van vetvolume door trauma/verlittekening, ontsteking of bestraling. Soms is er te weinig slijmvlies, waardoor de ocularist alleen een kleine prothese kan plaatsen. Ook kan een gebroken oogkas ervoor zorgen dat de weefsels meer naar achteren zakken. Een hangend ooglid geeft soms het idee van een volumetekort, maar dit verbetert meestal als het hangende ooglid wordt gecorrigeerd. 

Aanpassingen prothese

De beste oplossing voor het verbeteren van volume zal dus afhankelijk zijn van het onderliggende probleem, maar ook van de wensen van de prothesedrager. In vrijwel alle situaties is het belangrijk dat de ocularist eerst beoordeelt of er aanpassingen aan de prothese gemaakt kunnen worden. In de loop van het eerste jaar na de operatie en bij het stijgen van de leeftijd treedt er namelijk een natuurlijke afname van het volume in de oogkas op. Deze afname kan meestal worden opgelost door de maat van de prothese aan te passen. Indien verdere aanpassing niet mogelijk is, of als er irritatie ontstaat door een te grote oogprothese, kunnen we naar andere mogelijkheden gaan kijken. 

Injecteren van fillers

In het Amsterdam UMC zijn we een aantal jaren geleden gestart met het injecteren van fillers om het volumetekort bij prothesen aan te vullen. Deze methode gebruiken we momenteel het vaakst, omdat het een hele kleine ingreep is met ook direct resultaat en weinig risico op veranderingen van de oogholte. De filler bestaat uit hyaluronzuur, een natuurlijk product dat wordt afgebroken. We zien echter in de praktijk dat het volume er vaak toch vele jaren blijft zitten. Vragenlijsten tonen ook aan dat prothesedragers tevredener zijn met hoe het oog eruit ziet na een fillerinjectie. Deze uitkomsten zijn onlangs op het congres van het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap (NOG) gepresenteerd. Ook op de 3D-aangezichtscans kun je duidelijk de volume- en symmetrieverbetering opmeten. De onderzoekers werken de laatste metingen van deze scans momenteel uit voor een wetenschappelijke publicatie over deze behandeling. 

Lichaamseigen filler of plaat

Er zijn ook alternatieven voor de kunstmatige filler, namelijk met lichaamseigen vet dat uit de buik of het bovenbeen wordt gehaald. Maar vet kan ook afnemen na verloop van de tijd. Er zijn nog geen vergelijkende studies gedaan tussen kunstmatige en lichaamseigen fillers. Het verkleinen van de oogkas door het plaatsen van een plaat op de oogkasbodem geeft ook toename van volume. Dit heeft als voordeel dat het een vast volume betreft. Een nadeel van een plaat is echter dat de beweeglijkheid van de prothese kan afnemen.  

Nog meer mogelijkheden

Bij tekort aan slijmvlies kan meer volume-effect worden verkregen door een slijmvliestransplantaat of een vettransplantaat in de oogholte aan te brengen. Hierna kan er een beter formaat prothese worden gemaakt. En soms kan het zinvol zijn om de bestaande (of misschien afwezige) implant te vervangen door een grotere implant of een bilvettransplantaat. 

Maatwerk

Conclusie: Er zijn dus meerdere mogelijkheden om een volumetekort bij een kunstoog te behandelen. Iedere ingreep heeft zijn eigen risico’s en voor- en nadelen. In een groot deel van de gevallen kunnen we met een relatief kleine ingreep (als een filler) al een duidelijke verbetering krijgen. U kunt met uw oogholtespecialist (orbitaspecialist) bespreken welke mogelijkheden voor u mogelijk zijn.

Ga naar de inhoud