We zien hem aan het werk samen met schilder en prothesemaker Julios Veizaj. Zij maken de oogprotheses door modelleren, scans en ambachtelijk schilderwerk. Terwijl Jelmer en Julios zich tijdens het maakproces concentreren op de allerkleinste details en tegelijkertijd veel aandacht hebben voor de reacties bij de patiënt, krijgen we ook een goed beeld van wat het nieuwe oog voor de patiënt kan betekenen.
Genoeg redenen dus om regisseur Eline van Diggelen te interviewen over de achtergronden van de documentaire.
Hoe kwam je op het idee voor de film?
Eline: “Ik kwam eigenlijk bij toeval op het idee voor een film. Jelmer en ik wonen allebei in Leeuwarden en we zijn buren van elkaar. Zo raakten wij in gesprek en hij vertelde dat hij ocularist is, iemand die kunstogen maakt. Ik had op dat moment daar nog nooit van gehoord en ik had ook nog nooit een oogprothese gezien. Die bleek later in werkelijkheid ook veel platter dan ik aanvankelijk dacht. Ik was verbaasd, hoe zo’n prothese gemaakt wordt. Wat daar allemaal bij komt kijken en dat aspect fascineerde mij. Het is toch heel mooi dat je iets met aandacht kan maken dat voor een ander heel belangrijk is. Mijn eerste idee was om te focussen op het maakproces. De zorgvuldigheid en aandacht waarmee wordt gewerkt. Ik wilde laten zien dat deze aandacht belangrijk en gul is. Daarnaast wilde ik de mensen die het nieuwe oog krijgen in beeld brengen. Wat doet het met iemand die zichzelf voor het eerst met een nieuw oog in de spiegel ziet? Een belangrijk thema in de film is dat mensen graag van betekenis willen zijn voor een ander. Ik denk dat dit de diepste wens van ieder mens is. Zeker in de tijd van nu, waar mensen soms tegen elkaar worden opgezet.”
Het maakproces
“Jelmer bracht me in contact met mensen die één of twee ogen missen. Hij heeft enorm meegeholpen bij de keuze van de mensen: wie wil meewerken, wie wil voor de camera? Sommige mensen zijn daar te kwetsbaar voor en dat weet Jelmer, omdat hij iedereen persoonlijk kent. Vooraf heb ik met de deelnemers gesproken en ze uitgelegd wat ik wilde gaan doen: ze waren gelukkig stuk voor stuk enthousiast. De opnames – het filmen – gebeurde in twee dagen. Op de ene dag filmden we drie, op de andere dag twee deelnemers. Dat ging zo vlot omdat iedereen al wist hoe en wat ik wilde filmen. Op het einde zie je de mensen door een half-doorlaatbare spiegel. Zij konden wel zichzelf in de spiegel zien, maar niet de camera die achter de spiegel draaide. Meteen daarna heb ik de gefilmde mensen geïnterviewd over hun ervaringen en daarvan alleen het geluid opgenomen. Sommigen hadden al een oogprothese, twee zagen zichzelf voor het eerst met een nieuw oog. Toevallig waren dat de beide mannen”.
‘Helemaal wauw, wat mooi!’
“Eén van hen was heel emotioneel toen hij zijn ‘nieuwe gezicht’ zag. Dat gebeurde spontaan, daar hadden we van tevoren niet op gerekend. Ik heb hem getroost en we zijn even gaan praten. Daarna keek hij opnieuw blij in de spiegel. Eigenlijk pas tijdens de première op filmfestival Plons, werd de betekenis van een oogprothese voor de ontvangers mij duidelijk. Eén van hen was bij de première van de documentaire aanwezig. Zij was helemaal in tranen en vertelde me dat ze nu eindelijk iets heeft om aan anderen te laten zien, zodat zij begrijpen hoe het voor haar is geweest. Toen pas realiseerde ik me dat de film voor alle mensen met een kunstoog een heel grote betekenis heeft.”
Bekijk de docu: