Vooral in de beginperiode na de oogverwijderingsoperatie spookte die gedachte vaak door mijn hoofd. Maar naarmate de tijd verstreek, werd dat gelukkig minder. Voor de zekerheid laat ik mijn goede oog regelmatig controleren door de oogarts. Ik vind het akelig spannend als het oog gedruppeld moet worden. Als de druppelaar op mijn oog afkomt, knijp ik onmiddellijk het oog dicht. Een goede reflex ter bescherming van het goede oog. Maar het is niet handig voor het onderzoek!
Bang voor het donker
Af en toe word ik nog wel overvallen door de angst dat het voor altijd donker wordt. Als ik bijvoorbeeld ’s nachts wakker word en niks kan zien, omdat mijn dekbed bijvoorbeeld over mijn gezicht ligt. Of als ik in het ziekenhuis in een donker en afgesloten scanapparaat lig. Of als er een afdruk van mijn gezicht gemaakt moet worden voor mijn epithese. Hiervoor moet ik dan tien hele lange minuten met een masker over mijn gezicht liggen.
Bang in het donker
De afgelopen zomer waren we met een aantal leden van de Vereniging OOG in OOG op bezoek in het muZIEum. Onder begeleiding van een bijna-blinde gids ging ik mee om te ervaren hoe het is als het altijd donker is. Althans dat was de bedoeling, maar het liep anders. Want binnen twee tellen in het donker brak mij het angstzweet uit en sloeg mijn hart een onaangenaam snel ritme. Ik ben gevlucht naar het licht. Ik was doodsbang. Ik schrok van mijn reactie. Daarna werd ik boos op mezelf, omdat ik niet heel eventjes durfde te ervaren wat voor anderen altijd zo is. Ik schaamde me. Vooral omdat ik altijd fel op anderen reageer die zeggen dat ze niks zouden kunnen als ze maar één oog zouden hebben. Je hebt als eenogige gewoon geen keuze. Nu vertoonde ik hetzelfde gedrag ten opzichte van de gids die ook géén andere keus heeft.
Blijkbaar ben ik toch iets banger in én voor het donker, dan ik zelf dacht!
Anita Hol-Bubeck