header image

Door Dr. Dion Paridaens (oogarts)

Beste lezers,

Vorig jaar is het tweedelige Europese (ESOPRS) tekstboek over Ooglid-, Traanweg- en Oogkaschirurgie uitgekomen. Ik heb hieraan meegewerkt als editor en schrijver, samen met collega’s uit Europa en andere delen van de wereld.

Voor de Vereniging OOG in OOG, waar ik al jarenlang als medisch adviseur bij betrokken ben, heb ik enkele belangrijke onderwerpen uit dit boek herschreven in begrijpelijke taal. Ik zal deze samenvattingen delen met de lezers van het verenigingsblad.

Deze samenvatting gaat over enucleatie (het operatief verwijderen van een oog). Het geeft een overzicht van de belangrijkste punten, zoals: 

  • wanneer deze operatie nodig is, 
  • hoe de voorbereiding en de operatie zelf verlopen, 
  • en welke zorg na de operatie belangrijk is.

De volledige tekst in het boek is uitgebreider en bedoeld voor specialisten. Hopelijk vindt u deze samenvatting nuttig. Binnenkort volgen meer samenvattingen van andere hoofdstukken uit het Europese tekstboek.

Met vriendelijke groet,
Dion Paridaens

Redenen om een oog te verwijderen:

  • Er zit een tumor in het oog die niet behandeld kan worden met medicijnen.
  • Het oog is blind en doet veel pijn, en er moet onderzoek gedaan worden naar de oorzaak.
  • Het oog is ernstig beschadigd door een ongeluk, waardoor er kans is op een gevaarlijke ontstekingsreactie in het andere oog.

Wanneer wordt enucleatie afgeraden?

  • Als de oogkanker zich al buiten het oog heeft verspreid. In dat geval moet soms niet alleen het oog, maar ook omliggend weefsel verwijderd worden (orbitale exenteratie).

Over de operatie

  • Herstel van volume: Omdat het oog wordt weggehaald, ontstaat er een lege ruimte in de oogkas. Daarom wordt bijna altijd een implantaat (kunstmatig bolletje) geplaatst om de vorm van het gezicht te behouden.
  • Bevestigen van de oogspieren: De oogspieren worden vastgemaakt aan het implantaat. Dit helpt later bij de beweging van de oogprothese en voorkomt dat het implantaat verschuift.
  • Voorkomen van complicaties: Er moet goed gelet worden op bloedingen om problemen zoals een bloedprop (hematoom) of verplaatsing van het implantaat te voorkomen. De wond wordt zorgvuldig gesloten.
  • Juiste oog opereren: Omdat het een ingrijpende operatie is, wordt meerdere keren gecontroleerd of het juiste oog wordt verwijderd.

Voorbereiding voor de operatie

  • Medisch onderzoek: De arts onderzoekt het oog en maakt scans (zoals een MRI of echo) om te kijken of de tumor zich heeft verspreid.
  • Algemene gezondheid controleren: Als de patiënt bijvoorbeeld diabetes heeft of eerder bestraling heeft gehad, kan dit invloed hebben op de genezing.
  • Psychologische begeleiding: Het verliezen van een oog kan emotioneel moeilijk zijn. De arts legt daarom goed uit wat de patiënt en zijn naasten kunnen verwachten en welke mogelijkheden er zijn voor een prothese.

Hoe verloopt de operatie?

  1. Voorbereiding: Het juiste oog wordt gecontroleerd en gemarkeerd. De patiënt wordt in de juiste houding gebracht.
  2. Losmaken van de oogweefsels: De buitenste lagen van het oog worden voorzichtig losgemaakt. Ook de oogspieren worden voorbereid om later aan het implantaat te hechten.
  3. Verwijderen van het oog: Het oog wordt losgesneden en verwijderd. Als er sprake is van een tumor, wordt een extra stuk oogzenuw meegenomen om de verspreiding van kanker te onderzoeken.
  4. Plaatsen van een implantaat: Na het verwijderen van het oog wordt een implantaat geplaatst. Dit kan een bolletje zijn van een speciaal materiaal dat goed door het lichaam wordt geaccepteerd.
  5. Sluiten van de wond: De oogspieren worden vastgemaakt aan het implantaat en de wond wordt netjes gesloten. Een tijdelijke prothese wordt geplaatst om de vorm van de oogkas te behouden.

Na de operatie

  • Direct na de enucleatie: wordt ofwel een tijdelijke oogprothese of een tijdelijke conformer geplaatst. Beide hebben de functie om de ruimte voor de definitieve oogprothese voor te vormen en diepte te houden van de bindvliesplooien, die van belang zijn voor een goede passing. 
  • Direct na de ingreep: De patiënt krijgt pijnstillers en antibiotica om infecties te voorkomen. Er wordt een drukverband aangebracht om zwelling tegen te gaan. Meestal mag de patiënt de volgende dag naar huis.
  • Herstel en nazorg: De tijdelijke prothese blijft enkele weken in de oogkas. De patiënt krijgt instructies over de verzorging van de wond en hoe hij of zij voorzichtig moet omgaan met het andere oog. Na 6 tot 8 weken wordt een definitieve oogprothese aangemeten.

Welk implantaat wordt gekozen?

  • Grootte: Het implantaat moet groot genoeg zijn om het volume van het verwijderde oog te vervangen. Voor volwassenen wordt meestal een implantaat van 20–22 mm gebruikt.
  • Materiaal:
    • Niet-poreuze materialen (zoals siliconen of PMMA) zijn minder gevoelig voor ontstekingen.
    • Poreuze materialen (zoals hydroxyapatiet) zorgen voor betere ingroei van lichaamseigen weefsel, maar kunnen soms sneller ontsteken.
  • Extra opties:
    • Omhulsel (wrapping): Soms wordt een dun laagje donorweefsel om het implantaat geplaatst om het beter te laten hechten.
    • Beweegbare prothese (pegging): In sommige gevallen wordt een klein pinnetje gebruikt om de kunstmatige oogprothese beweeglijker te maken. Dit wordt echter minder vaak gedaan vanwege een groter risico op complicaties.

Conclusie

  • Enucleatie is een operatie waarbij het oog volledig wordt verwijderd, vaak vanwege kanker of een ernstig beschadigd oog.
  • Een implantaat wordt geplaatst om het volume in de oogkas te herstellen en de vorm van het gezicht te behouden.
  • Goede nazorg en begeleiding zijn belangrijk om de patiënt te helpen bij de aanpassing aan een kunstmatig oog.
  • De keuze van het implantaat hangt af van de situatie en de voorkeur van de chirurg, waarbij wordt gekozen voor de veiligste optie met de minste risico’s.

Figuur 1: Beweging van het implantaat en de oogprothese na enucleatie

Wanneer iemand recht vooruit kijkt, staat de oogprothese in het midden en is de pupil goed zichtbaar (links). Omdat de oogkas niet diep genoeg is en er geen directe verbinding is tussen de prothese en het implantaat, kan de prothese minder goed meebewegen. Dit is vooral te zien bij het naar beneden kijken (midden) en omhoog kijken (rechts).

(uit: Ntountas, I., Tsirouki, T., Klett, A., Sigurdsson, H., Paridaens, D. (2024). Enucleation. In: Quaranta Leoni, F.M., Verity, D.H., Paridaens, D. (eds) Oculoplastic, Lacrimal and Orbital Surgery. Springer, Cham. https://doi.org/10.1007/978-3-031-39638-0_1

Ga naar de inhoud