Nina raakte in Sri Lanka blind aan één oog
Wie met vakantie wil naar Sri Lanka, gaat eerst langs de GGD om een reisfoldertje en wat inentingen te halen. Maar ook wie de reisadviezen keurig opvolgt, kan – zoals ik – voor onaangename verrassingen komen te staan.
Persoonlijk verhaal geschreven door Nina van Oostrum
Ooit gehoord dat je voor een verblijf in tropische landen als Sri Lanka, India of Indonesië je lenzen beter thuis kunt laten en je bril maar beter voor de dag kunt halen? Ik niet. Ik vloog met mijn maandlenzen, lenzenvloeistof en lenzenbakje de wereld over en sloot de reis af in Sri Lanka. Daar liep ik een nare schimmel op in mijn linker oog.
Gevolg: nog maar tien procent zicht. Zes maanden reisden mijn vriend en ik de wereld over. Voorafgaand aan onze reis hoorden we horrorverhalen over reizigersdiarree en voedselvergiftigingen, maar bij ons hoefde er gelukkig geen Norit of malariapillen aan te pas te komen. Niet dat we het gevaar uit de weg gingen, integendeel. We trotseerden met onze camper van in Nieuw-Zeeland een cycloon, doorkruisten Vietnam op de motor en scheurden met honderd kilometer per uur door Cambodja met vijfentwintig mensen in een busje met tien zitplaatsen. In het Maleisische regenwoud viel er bijna een slang op mijn hoofd, terwijl we in Indonesië over wegen vol kuilen reden op afgekeurde scooters. Als kers op de taart hielpen we de wegen op Sri Lanka onveilig te maken met onze eigen tuktuk. Kortom, ik ben een gezonde, stevige Hollandse meid die tegen een stootje kan. Afgelopen juni vielen mijn vriend en ik bij terugkomst onze familie blij in de armen op Schiphol.
’Die nacht werd ik overvallen door een gruwelijke pijn in mijn oog’
Maar diezelfde nacht werd ik overvallen door een gruwelijke pijn in mijn oog. De volgende dag was de pijn zo erg dat ik niet eens met mijn moeder de vakantiefoto’s kon bekijken. Eigenwijs als ik ben, wilde ik nog even afwachten, maar aan het eind van de middag liet ik mij toch maar naar de huisartsenpost brengen.
De dokter concludeerde dat het een gewone oogontsteking was die met een zalfje te verhelpen moest zijn. Maar de volgende ochtend was de pijn nog heviger. In alle staten belde ik mijn huisarts. Vervolgens ging het snel. Voor ik het wist zat ik tegenover een oogarts in het ziekenhuis die mij enigszins in paniek doorverwees naar het Amsterdam UMC, waar ik diezelfde avond nog werd opgenomen. Het was foute boel. Verschillende tropische bacteriën en een schimmel hadden binnen 24 uur mijn hele oog overgenomen. Ik zag niks meer. Er werd met een intensieve anti-bioticakuur gestart. Inmiddels ben ik twee maanden verder. De bacteriën zijn weliswaar gedood, maar de schimmel leeft nog vrolijk voort in de krochten van mijn oog. Elke twee uur gooi ik er een druppel medicijn in. Wekelijks bezoek ik het ziekenhuis voor controle. De littekens die de bacteriën hebben achtergelaten, zorgen ervoor dat ik met het aangetaste oog nog maar tien procent zie.
Ben ik verdrietig?
Ben ik verdrietig? Nee.
Natuurlijk vind ik het jammer dat ik al het moois op deze wereld nooit meer met twee ogen kan zien. Maar ik ben gelukkig nog gezegend met één goed oog, waardoor ik nog kan autorijden, motorrijden en werken.
Met de nodige cynische humor – er zijn heel veel woordgrappen met oog te maken – ga ik weer fluitend door het leven. Eerst ging ik er van uit dat het allemaal domme pech was, totdat een van mijn specialisten verbaasd constateerde dat ik mijn lenzen niet thuis had gelaten en zonder bril op pad was gegaan. De tropen zijn gevaarlijk voor lensdragers, legde ze uit. Een kleine beschadiging op je hoornvlies is al genoeg om een tropische infectie op te lopen. Dat was voor mij totaal nieuwe informatie. Dus bij dezen: ga je met vakantie naar de tropen? Laat je lenzen thuis.