In het verleden mochten alleen mensen die volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) slechtziend waren zich bij een blinde en slechtziende instelling zoals Bartiméus of Visio aanmelden.
Iemand is slechtziend als de gezichtsscherpte (detailwaarneming) met optimale correctie (bril) kleiner is dan 30% (0,3) en/of het gezichtsveld (het gebied dat je kunt overzien als je naar één punt kijkt) kleiner is dan 30 graden. Hierdoor kwamen cliënten met een functioneel gezichtsscherpte verlies van één oog niet in aanmerking voor begeleiding en of hulp. Toch ervaarden zij wel problemen.
Psychische gevolgen
Naast het verdriet over het verlies van één oog en of de verwerking van de ziekte welke dit veroorzaakt heeft, maakt de cliënt zich vaak zorgen over het andere oog. Hij/zij kan dan behoefte hebben om met een professional over deze angst en verdriet te praten. Ook kan het gevoel van minder zelfvertrouwen en onzekerheid leiden tot isolement. Bij kinderen kunnen juist de ouders behoefte aan hulp hebben.
Functionele gevolgen
Daarnaast kan het plotseling verlies van één oog functionele problemen geven zoals bijvoorbeeld: balans, hoofdpijnen (juist wel of juist niet meer), vallen/misstappen bij op- en afstapjes, misgrijpen/-reiken, dingen omgooien, ergens naast schenken, (bal)sporten, niet goed op de regel schrijven of regel kwijtraken, hinder van glimmende oppervlakken, moeite hebben met het zien bij weinig schaduw (slechte verlichting), schrikken wanneer iemand van de verkeerde kant binnenkomt, overzicht hebben (bijv. grote landkaart), last/botsen in drukke omgeving bijv. in een stad, inschatten van snelheden (aankomende auto’s), fietsen bij naar achter kijken of er verkeer aankomt en het accommoderen (boller worden van de lens) bijvoorbeeld bij lezen.
Programma Monoculair Kijken (PMK) bij Koninklijke Visio
PMK richt zich op het snel en adequaat oppakken van het visueel functioneren na verlies van één oog. Tevens biedt Koninklijke Visio begeleiding in de verwerking t.a.v. het verlies van een oog, of de angst rondom het nog gezonde oog verwerken. Een van de cliënten die het programma heeft doorlopen zei: “Bij Visio hebben ze me geholpen met adviezen voor het autorijden en voor de verlichting in huis en op kantoor. Daar zaten zinvolle tips bij. Die heb ik opgepakt en zo heb ik ook mijn werk en mijn leven weer kunnen oppakken, met vallen en opstaan.” Met het PMK bekijken we samen met de cliënt naar zijn/haar vraag om tot een oplossing te komen. Zoals je al leest is het programma gericht op vragen van de cliënt. Niet iedereen ervaart dezelfde problemen. Met het PKM willen we samen met de cliënt tot een oplossing komen.
Nieuw programma monoculair kijken bij Koninklijke Visio
In het verleden mochten alleen mensen die volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) slechtziend waren zich bij een blinde en slechtziende instelling zoals Bartiméus of Visio aanmelden. Iemand is slechtziend als de gezichtsscherpte (detailwaarneming) met optimale correctie (bril) kleiner is dan 30% (0,3) en/of het gezichtsveld (het gebied dat je kunt overzien als je naar één punt kijkt) kleiner is dan 30 graden. Hierdoor kwamen cliënten met een functioneel gezichtsscherpte verlies van één oog niet in aanmerking voor begeleiding en of hulp. Toch ervaarden zij wel problemen.”
Psychische gevolgen
Naast het verdriet over het verlies van één oog en of de verwerking van de ziekte welke dit veroorzaakt heeft, maakt de cliënt zich vaak zorgen over het andere oog. Hij/zij kan dan behoefte hebben om met een professional over deze angst en verdriet te praten. Ook kan het gevoel van minder zelfvertrouwen en onzekerheid leiden tot isolement. Bij kinderen kunnen juist de ouders behoefte aan hulp hebben.
Functionele gevolgen
Daarnaast kan het plotseling verlies van één oog functionele problemen geven zoals bijvoorbeeld: balans, hoofdpijnen (juist wel of juist niet meer), vallen/misstappen bij op- en afstapjes, misgrijpen/-reiken, dingen omgooien, ergens naast schenken, (bal)sporten, niet goed op de regel schrijven of regel kwijtraken, hinder van glimmende oppervlakken, moeite hebben met het zien bij weinig schaduw (slechte verlichting), schrikken wanneer iemand van de verkeerde kant binnenkomt, overzicht hebben (bijv. grote landkaart),last/botsen in drukke omgeving bijv. in een stad, inschatten van snelheden (aankomende auto’s), fietsen bij naar achter kijken of er verkeer aankomt en het accommoderen (boller worden van de lens) bijvoorbeeld bij lezen.
Programma Monoculair Kijken (PMK)
PMK richt zich op het snel en adequaat oppakken van het visueel functioneren na verlies van één oog. Tevens bieden we begeleiding in de verwerking t.a.v. het verlies van een oog, of de angst rondom het nog gezonde oog verwerken. Een van de cliënten die het programma heeft doorlopen zei: “Bij Visio hebben ze me geholpen met adviezen voor het autorijden en voor de verlichting in huis en op kantoor. Daar zaten zinvolle tips bij. Die heb ik opgepakt en zo heb ik ook mijn werk en mijn leven weer kunnen oppakken, met vallen en opstaan.” Met het PMK bekijken we samen met de cliënt naar zijn/haar vraag om tot een oplossing te komen. Zoals je al leest is het programma gericht op vragen van de cliënt. Niet iedereen ervaart dezelfde problemen. Met het PKM willen we samen met de cliënt tot een oplossing komen.
Hoe is de procedure?
Cliënten kunnen zich aanmelden bij Visio. Een verwijzing van een oogarts is hierbij nodig. Vervolgens wordt er contact met de cliënt opgenomen voor een (telefonische) intake waarna beslist wordt welke onderzoeken verricht gaan worden. In principe krijgen cliënten geen Visueel functieonderzoek, tenzij er aanwijzingen zijn dat het andere oog ook een aandoening/afwijking heeft. Er kan gekozen worden voor onderzoek Maatschappelijk werk en/of onderzoek door onze ergotherapeut (revalidatietherapeut). Bij maatschappelijk werk volgen ‘standaard’ gesprekken zoals binnen Visio al gebeurt.
De ergotherapeut neemt een gericht interview af en doet een gerichte observatie van de handelingen waarvan de cliënt aangeeft dat hij/zij problemen ervaart. Vervolgens worden er adviezen gegeven. Deze adviezen kunnen onder andere betrekking hebben op het doen van oog-hand coördinatie-oefeningen, op het toepassen van een kijkstrategie of op het optimaliseren van verlichting en contrast. Indien nodig volgt er een behandelplan met meerdere (sub)doelen. De gegeven adviezen hebben betrekking op: het aanleren van efficiëntere oogbewegingen voor mobiliteit en algemene dagelijkse vaardigheden.
Daarnaast wordt er aandacht besteed aan de oog-handcoördinatie waarbij er aandacht is voor lichaamsbewustzijn (weten door je lichaam waar iets is). Verlichting maakt veel uit voor het zien van ‘diepte’. In de meeste woonhuizen is de verlichting niet optimaal. Maar op werkplekken kan deze indien noodzakelijk adequaat aangepast worden. Met de juiste verlichting is het vaak makkelijker en zodoende beter vol te houden om bepaalde taken te verrichten. Voor het deelnemen aan het verkeer kunnen extra aanpassingen aan een auto en/of fiets worden geadviseerd. Bijvoorbeeld extra spiegels en/of verklikkers in spiegels of dashboard zodat men goed ziet dat er iemand achter/naast het vervoermiddel rijdt. Maar ook hier kunnen efficiënte oogbewegingen een duidelijke meerwaarde geven.
Enkele voorbeelden
Bij een verpleegkundige is het opzetten van de naald op een injectiespuit geobserveerd. Mevrouw doet dit niet in één vloeiend gecoördineerde beweging; zij focust zich erg op de handeling. Met inspanning lukt het haar wel binnen acceptabele tijd. Geadviseerd is om
tijdens oog-hand coördinatie (bv. plaatsen naald op spuit) te compenseren door symmetrisch contact te maken met beide pinken/handwortels en vervolgens de naald precies op de spuit te plaatsen. Mevrouw heeft oefeningen gekregen om hierin vaardiger te worden.
Een analist klinische chemie en haematologie had veel moeite met het zien van diepte tijdens het pipetteren, tijdens het overhevelen van bloedbuisjes en tijdens het inschenken van een bepaalde hoeveelheid vloeistof in een maatbeker. Geadviseerd is om een effen
matte contrasterende achtergrond te gebruiken tijdens het pipetteren, het aflezen van de hoeveelheid vloeistof in een maatbeker zodat de maataanduiding beter zichtbaar is.
Als de tips/training-gesprekken zijn afgelopen volgt er een evaluatie. Is er nog iets blijven liggen? Gaat het weer naar wens? Zijn er nog updates nodig? De eerder genoemde cliënt geeft nu aan: “Naar omstandigheden gaat het wonderbaarlijk goed met mij. In de loop van vier jaar ben ik er heel goed aan gewend geraakt om met één oog te leven. Ik kan weer autorijden en mezelf in het verkeer begeven. Ook durf ik weer alleen naar de schouwburg en alleen op pad te gaan.” Dat is waar PMK en Visio voor staan: “Het meedoen (zo snel mogelijk) mogelijk maken.”
Hoe is de procedure voor het aanmelden bij het Programma Monoculair Kijken
Cliënten kunnen zich aanmelden bij Visio. Een verwijzing van een oogarts is hierbij nodig. Vervolgens wordt er contact met de cliënt opgenomen voor een (telefonische) intake waarna beslist wordt welke onderzoeken verricht gaan worden. In principe krijgen cliënten geen Visueel functieonderzoek, tenzij er aanwijzingen zijn dat het andere oog ook een aandoening/afwijking heeft. Er kan gekozen worden voor onderzoek Maatschappelijk werk en/of onderzoek door onze ergotherapeut (revalidatietherapeut). Bij maatschappelijk werk volgen ‘standaard’ gesprekken zoals binnen Visio al gebeurt.
De ergotherapeut neemt een gericht interview af en doet een gerichte observatie van de handelingen waarvan de cliënt aangeeft dat hij/zij problemen ervaart. Vervolgens worden er adviezen gegeven. Deze adviezen kunnen onder andere betrekking hebben op het doen van oog-hand coördinatie-oefeningen, op het toepassen van een kijkstrategie of op het optimaliseren van verlichting en contrast. Indien nodig volgt er een behandelplan met meerdere (sub)doelen. De gegeven adviezen hebben betrekking op: het aanleren van efficiëntere oogbewegingen voor mobiliteit en algemene dagelijkse vaardigheden. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan de oog-handcoördinatie waarbij er aandacht is voor lichaamsbewustzijn (weten door je lichaam waar iets is).
Verlichting maakt veel uit voor het zien van ‘diepte’. In de meeste woonhuizen is de verlichting niet optimaal. Maar op werkplekken kan deze indien noodzakelijk adequaat aangepast worden. Met de juiste verlichting is het vaak makkelijker en zodoende beter vol te houden om bepaalde taken te verrichten. Voor het deelnemen aan het verkeer kunnen extra aanpassingen aan een auto en/of fiets worden geadviseerd. Bijvoorbeeld extra spiegels en/of verklikkers in spiegels of dashboard zodat men goed ziet dat er iemand achter/naast het vervoermiddel rijdt. Maar ook hier kunnen efficiënte oogbewegingen een duidelijke meerwaarde geven.