Knipoog

Als docent probeer ik mijn deelnemers altijd bij de les te houden met spraakmakende humorvolle voorbeelden en vooral ook door (oog) contact te maken en te houden met de deelnemers. Ik loop heen en weer voor de groep en kijk dan of alle ogen in de zaal mijn bewegingen volgen. Als een deelnemer niet bij de les is probeer ik haar of zijn blik te vangen en meestal is dat voldoende om die persoon weer actief deel te laten nemen. Bij de volgende dwaling ‘bestraf’ ik die deelnemer vriendelijk met een moeilijke vraag. Dit spel speel ik graag en -al zeg ik het zelf- goed!

Spel spelen

Mijn grootste zorg was dat ik dit spel als éénogige niet meer zou kunnen spelen. Maar dat valt mee. Ik beweeg veel meer en kijk nog beter rond en zie daardoor nog steeds de minder oplettende deelnemers. Misschien gaat het nu wel beter omdat ik er nu veel bewuster mee bezig ben. Tijdens het praten kijk ik zelfs vaak of er tussen de deelnemers mensen bij zijn met één oog.

Sjans?

Tijdens een lezing in een zaal met een grote groep mensen -hoofdzakelijk mannen- merkte ik ineens dat er opvallend veel mannen naar mij knipoogden. Ik werd er een beetje verlegen van. Het leek er op dat ik ‘sjans’ had. Maar na de zoveelste knipoog realiseerde ik me ineens wat er aan de hand was en heb ik echt mijn best moeten doen om niet keihard in de lach te schieten! Mijn epithese-oog kan niet knipperen; het staat altijd open. Mijn enige echt echte oog  knippert wel. Voor de mensen in de zaal is het alsof ik sta te knipogen en dus knipogen ze terug! Géén sjans dus…